Volkstuinvereniging Heerenveen

Samen tuinieren…

Onze regels voor de tuin

Foto_08032013_V

DE TUIN

Artikel 11: Perceel en tussenpad.

Een tuinperceel is circa honderd vierkante meter (1 are= 100 m2) groot. De genummerde piketpaaltjes bepalen de hartlijn en de maximale lengte van het perceel.  Aan beide zijkanten van het tuinperceel dient twintig (20) centimeter te worden vrijgehouden voor het gezamenlijke pad. Het gezamenlijke pad is derhalve veertig (40) centimeter breed en de rooilijn (=perceelgrens) loopt in het midden. Dit pad dient van voor naar achteren vrij doorgankelijk te zijn voor mens en kruiwagen. Elke huurder dient het voor hem rechter (gezamenlijke) pad te onderhouden.

Artikel 12: Greppel en drainage.

Door de ontwatering dienen greppels op spadiepte te worden gegraven, vrij te worden gehouden met een onbelemmerde aansluiting op de ernaast gelegen percelen. Een overbrugging ter hoogte van de greppel(s), met een breedte van 60 cm is toegestaan mits het water er vrij onder door loopt.

Drainage aanleggen is toegestaan, deze mag bij vertrek echter niet meer worden verwijderd.

Artikel 13: Bestrating perceel.

Bestrating met klinkers, tegels en sierstenen mag alleen na verkregen toestemming. Bij huurbeëindiging dient het slap- of stopzand te worden afgevoerd.  Afhankelijk van het aantal m2 bestrating en de daarmee te verwachten afvoerkosten is het bestuur bevoegd een borg op te leggen als ware het een opstal, met een max van € 50.

Artikel 14: Bestrating tussenwand.

Een tegelpad mag, met instemming van de buur, op het gezamenlijke pad worden aangelegd.

Artikel 15: Sintels of puin.

Het is niet toegestaan sintels of puin op het tuinperceel aan te brengen.

Artikel 16: Grond aanbrengen.

Grondophoging is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming ( schoongrondverklaring).

Artikel 17: Omheining en windkering.

De percelen mogen niet worden omheind of van een windkering worden voorzien.

Artikel 18: Bomen en vruchtbomen.

Bomen < 3 meter zijn toegestaan en hun wortelstelsel mag niet buiten de perceelgrens groeien. Zij dienen om deze reden tenminste 1 meter van de rooilijn te zijn geplaatst.

OPSTALLEN EN OVERIGE CONSTRUCTIES

Artikel 19: Plaatsing opstallen ( tuinhuis en kweekkas).

Per perceel is het toegestaan één tuinhuis én één kweekkas te plaatsen, eerst na verkregen toestemming van het bestuur én overlegging van € 50 per opstal. De borgstelling geldt voor nieuwe huurders en nieuwe aanvragen van bestaande huurders. Wordt een opstal, waarvoor eerder geen borg  was betaald vervangen door nieuwbouw, dan  geldt voor de nieuwe opstal een borg. Bij meerdere percelen is het niet toegestaan de opstallen over de perceelgrens op elkaar te laten aansluiten. ( zie tvs art. 11 pt 2). Een tuinhuisje mag maximaal 6 m2 bedragen, eventueel met luifel van max. 1 meter en dient  > 0,5 en < 1 m van de rooilijn langs het hoofdpad te worden geplaatst. Uitsteeksels ( w.o. goten) en dergelijke dienen een minimale doorloophoogte van 2.10 meter te hebben. Een kweekkas mag maximaal 10 m2 bedragen en dient > 0,5 meter van de rooilijn te worden geplaatst. Aan de Noordzijde zelfs > 1 meter, ter voorkoming van hinderlijke slagschaduw. De hoogte van de opstal (nok ) mag niet hoger zijn dan 2.80 meter. De opstal mag niet van stenen (gemetseld) of beton materiaal zijn gemaakt. De opstal dient binnen een jaar na afgifte van de toestemming geplaatst te zijn. De opstal dient in voldoende staat van onderhoud te zijn en mag geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid.

Artikel 20: Plaatsing pergola’s en klimrasters en kooiconstructies.

Voor de ondersteuning van klimplanten en klimheesters als mede voor het beschermen van (bessen)struiken tegen vogelvraat is het toegestaan constructies te maken. Deze dienen echter een ‘open structuur’ te hebben en mogen niet d.m.v. een afdak waterdicht worden gemaakt. Gebruikte netten mogen geen vangnetten voor vogels zijnen dienen dus strak op een frame gebonden en van (dubbel) geknoopt materiaal  (info bij het bestuur).

WISSELTEELT, GEWASBESCHERMENDE MIDDELEN EN ONKRUIDBESTRIJDING

Artikel 21: Wisselteelt.

Jaarlijks wordt aangegeven op welk 1/3 deel van het perceel de aardappelteelt mag komen. Er mogen uitsluitend (zeer- of half- )vroege aardappelrassen ( minste kans op fytoftora-besmetting) worden verbouwd die door tussenkomst van de verenigingswinkel (kunnen) worden aangeschaft, of in ieder geval met medeweten van de verenigingswinkel ( meld- en toonplicht). De pootaardappelen dienen allen het NAK certificaat te hebben. Bij de bestelling via de verenigingswinkel dient dus het gewenst aantal poters (op de hoeveelheid “gewenste”m2) te worden aangegeven. Hierbij gelden de volgende richtlijnen: de afstand tussen de bouwvoren (regelafstand)  bedraagt minimaal 50-60 cm, de plantafstand minimaal 40-30 cm en de afstand tot de grenslijn > 35 cm ( =1/2 bouwvoor).

Artikel 22: Gewasbescherming, onkruidbestrijding en meststoftoediening.

Er geldt een totaal verbod op het gebruik, zowel als het in opslag hebben, van onkruidverdelgingsmiddelen voor het gehele complex. Bij schending van dit verbod zal onmiddellijk bovengenoemd artikel 9 art. worden aangewend. Voor uitzonderlijke situaties kan bij het bestuur vooraf ‘instemming van het gebruik van.’ worden gevraagd, hetgeen eerst na publicatie mag worden aangewend. Het gebruik van kunstmest(korrels) is verboden Uitsluitend natuurlijke mest(stoffen) is/zijn toegestaan. Gebruik van muizen- en slakkenkorrels is niet toegestaan.

ONDERHOUD TUIN

Artikel 23: Onderhoud tuin.

Elke huurder dient zijn tuinperceel te onderhouden, te bewerken, te beplanten en vrij van onkruid te houden en er voor te zorgen dat de gewassen op tijd geoogst kunnen worden. Verder dient de tuin er ordelijk en netjes uit te zien; losliggende bouwmaterialen, glas en kunststof platen mogen niet op de tuin achterblijven. Zieke planten knolvoet, aangetast (aardappelloof) mogen niet op het perceel achterblijven, maar moeten in plastic zakken van het complex worden verwijderd. De border, groensingel (om en nabij de greppel) en het pad welke bij het tuinperceel hoort dient eveneens door de huurder onkruidvrij te worden gehouden. Ook tijdens de winterperiode dient de huurder ervoor te zorgen dat het tuinperceel er goed uitziet. Voor 15 november dient rijshout en bonenstokken uit de grond te zijn gehaald.

 Aldus vastgesteld in de algemene ledenvergadering van de Volkstuinvereniging Heerenveen 22-11-2017.